Afdrukken op afdrukmateriaal van aangepast formaat of kaarten
1
Voer het afdrukmateriaal in met de smalle kant naar voren en de afdrukzijde naar
boven. Stel de papiergeleiders in op het afdrukmateriaal.
2
Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000
en XP). Zie
Printereigenschappen (driver)
voor instructies.
3
Selecteer de optie voor aangepast formaat op het tabblad Papier/Kwaliteit of het tabblad
Papier (het tabblad Papiersoort/kwaliteit in bepaalde Mac-drivers). Geef de afmetingen van
het aangepaste papierformaat op.
Opmerking
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen. Raadpleeg de on line
Help voor de printereigenschappen (driver) voor informatie over de beschikbare functies voor die
driver.
4
Druk het document af.
28 Hoofdstuk 2
NLWW
NLWW
Afdruktaken 29
3