Transparanten of etiketten afdrukken
1
Voer in de voorrangsinvoerlade één pagina of in de hoofdinvoerlade meerdere pagina’s in.
Zorg ervoor dat de bovenkant van het afdrukmateriaal naar voren ligt en de afdrukzijde (ruwe
zijde) naar boven.
2
Stel de papiergeleiders in.
3
Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000
en XP). Zie
Printereigenschappen (driver)
voor instructies. Selecteer de gewenste
materiaalsoort op het tabblad Papier/Kwaliteit of het tabblad Papier (het tabblad
Papiersoort/kwaliteit in bepaalde Mac-drivers).
Opmerking
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen. Raadpleeg de on line
Help voor de printereigenschappen (driver) voor informatie over de beschikbare functies voor die
driver.
4
Druk het document af. Verwijder het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken uit de printer, om te
voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken en leg de afgedrukte pagina’s op een glad
oppervlak.
NLWW
Afdrukken op enveloppen 23